Van 'blijf in je kot' tot 'keer in tot je hart' 13 mei 2020


"Blijf in uw kot", ik had het zo niet kunnen bedenken. De Minister van Volksgezondheid wel. Het werd een gevleugeld woord om er de burger mee aan te sporen zo weinig mogelijk buiten te komen en zo de verspreiding van het corona-virus tegen te gaan. Groot was mijn verrassing toen ik in die opgelegde afzondering een boek over kunst als spiegel van het geloof begon te lezen. Al na enkele bladzijden stootte ik op een uitspraak van de kerkvader Aurelius Augustinus (354-430): "Ga niet naar buiten..." Woedde er in zijn tijd dan ook een epidemie? Toch niet. Het citaat gaat immers verder: "...keer in tot jezelf, want in het innerlijk van de mens woont de waarheid." In een preek over het evangelie van Johannes varieert Augustinus die uitspraak: "Keer in tot je hart en ga vandaar naar God". Voor de kerkvader is er een wezenlijke band tussen God en de mens die volgens het boek Genesis naar Gods beeld is geschapen.

In het begin van zijn autobiografisch werk Belijdenissen, roept Augustinus uit: "Gij hebt ons naar u toe gemaakt, o Heer, en rusteloos is ons hart tot het rust vindt in u". Tot jezelf inkeren is niet hetzelfde als wegvluchten in de eenzaamheid en zich van de medemensen afkeren. Integendeel, de echtheid van de reis naar binnen moet blijken uit de goede onderlinge verhoudingen die eruit voortvloeien. Augustinus waarschuwt zijn lezers: "Blijf niet in jezelf, anders verlies je jezelf nog een keer". Uit ervaring wist hij dat zijn relaties met familie en vrienden, en zelfs met zijn vijanden beter werden naarmate hij dichter bij de God van zijn hart en dus bij zijn eigen hart kwam.

Th. C. Madder