Corona is het ergst in de rafelranden van onze samenleving. Waar mensen, zelfs los van de epidemie, zich door het dagelijkse leven moeten worstelen. Johnny De Mot, al 36 jaar priester in het hart van de stad, staat midden onder hen. "We moeten niet sakkeren, maar doordoen."
We treffen priester Johnny De Mot aan de Bijstandskerk, een van de drie kerkgemeenschappen die hij onder zijn hoede heeft in de Vijfhoek, naast de Finisterraekerk en de Begijnhofkerk. "Drie totaal verschillende kerkgemeenschappen," zegt hij. Die van de Bijstandskerk is nog misschien het bekendst omdat ze heel levendig is, met druk bijgewoonde eucharistievieringen rond het altaar.
De Mot monstert de werken aan de gevel van de kleine maar mooie barokkerk. Daar zal geen kerstversiering worden opgehangen, maar een lange tekst, een opsomming eigenlijk van negenennegentig namen van mensen die, in dit rampjaar 2020, corona niet hebben overleefd.
De lijst is 'oecumenisch', er staan joden, moslims en christenen op. Zonder onderscheid. "Het getal staat voor de 99 namen van Allah, een belangrijk begrip uit de Koran," legt Johnny De Mot uit. "Het staat voor wat niet perfect is. Het is geen honderd. Het is 99. Het gaat over het onzegbare."
"Een prachtig geschenk moet je niet de hele tijd vastnemen. Het heerlijkste maal eet je niet elke dag. Breng het in herinnering, weet dat je het mist. Cultiveer het verlangen"
- Johnny De Mot
JOHNNY DE MOT: De eerste periode hebben we anders ervaren dan de tweede. In de eerste periode was het lente, het was prachtig weer. Het regende niet. Het lukte uiteindelijk wel. Niet dat we toen niets gemist hebben. Op Witte Donderdag zetten we elk jaar een grote tafel in de Finisterraekerk, waar de drie kerkgemeenschappen waar ik verantwoordelijk voor ben samen een maaltijd delen. Dat hebben we nu niet kunnen doen. Maar er was wel een 'binnenkort'. Het vooruitzicht dat we elkaar na de pandemie zouden kunnen terugzien.
Er waren ook echte drama's voor onze gemeenschap in die periode. Zo is Willy overleden. Hij was tachtig, al vijftig jaar actief in de parochie. 'Onze Willy' was een West-Vlaming die eind jaren zestig bij de broeders Franciscanen op het Vossenplein was terechtgekomen. Simple d'esprit, burgemeester van de wijk. Nooit gewerkt. Voor velen een 'zot manneke' maar een ongelooflijk wijs man. Een typische figuur van de wijk en van onze gemeenschap.
Dan sta je daar, alleen voor die kist, met de begrafenisondernemer, de huisdokter en de vrouw die zijn kat heeft geadopteerd. Alweer met het idee: binnenkort. Binnenkort kunnen we samen rouwen om hem. Dat moment heeft nog altijd niet kunnen plaatsvinden.
Er kwamen versoepelingen in de zomer. Konden jullie de draad toen oppikken?
DE MOT: We hebben na de eucharistieviering altijd een drink. Dat is essentieel. Die twee zijn met elkaar verweven: de eucharistieviering en de porto achteraf. Het gaat er mij niet om wie er komt voor de porto, en wie voor de mis. Het gaat om het samenzijn. Toen we weer mochten vieren in beperkte kring, mocht die drink niet. Dat was manken op één been. We hebben elkaar niet kunnen vertellen wat die corona met ons doet, we hebben elkaar niet kunnen vastpakken.
En dan moest de tweede lockdown nog komen.
DE MOT: Die valt op het moment dat het licht uitgaat. Letterlijk. Daardoor verteren we die moeilijker. We hebben op onze website, net zoals in de eerste lockdown, een dagelijks fotomoment met een tekstje, maar ik merk dat dat nu veel moeizamer loopt. Er worden minder teksten aangeleverd. Je voelt vermoeidheid. Het licht aan het einde van de tunnel is er niet. Er is geen datum.
Er zijn in de tweede periode vier mensen overleden. Er mogen dan vijftien mensen aanwezig zijn op plechtigheid. Dat is al meer dan voordien, maar (schudt met het hoofd) ... neen. Dat is geen manier om afscheid te nemen.
Het is adventstijd. Je leeft toe naar het moment dat dagen weer lengen. Maar ook hier moeten we de parochianen ontgoochelen. We hebben Pasen niet kunnen vieren, en nu moeten we ook Kerst aan ons voorbij laten gaan.
Zou u ervoor durven te pleiten om dan toch maar wat te versoepelen?
DE MOT: Neen. Ik begrijp ook niet dat er gemeenschappen zijn, van welke confessie dan ook, die daar een zaak van maken. Hou het veilig. Om het in bijbelse taal te zeggen: vergeet uw ballingschap niet. En sakker niet voor die paar maanden die ons nog te wachten staan.
Dat is een moeilijke boodschap. Zeker in onze Finisterraegemeenschap zitten we met een oudere bevolking. Mensen die niemand zien. Maar ook de jongeren, en ik heb veel contact met jonge vluchtelingen, die lopen de muren op. Die ontploffen. Die hebben sowieso al bijna geen hoop. Tegelijk is het onze verplichting om hoop te maken.
Of onze sociale restaurants. We delen wel maaltijden uit, gewoon aan de deur en beseffen daardoor hoe belangrijk dat samenzijn is dat we in andere tijden rond dat voedsel organiseren, zelfs al is het in een rudimentaire context, met plastic borden en gaat het om simpel eten: soep, brood en kaas. Dat zijn bijna onvervangbare momenten.
Wat zegt dat over de mens?
DE MOT: We zijn kuddedieren. Alleen in het nest, neen. Ook voor de eenzaten onder ons is dat geen aanlokkelijke gedachte. We hebben signalen nodig. Ik sta regelmatig 's nachts op. En kijk dan naar de uitgangsbuurt, hier rond de Bijstandskerk. Dat scheelt, nu met corona. De bars, de sauna's, de dancings. Alles is dicht. Ik kan door het jaar wel foeteren op het gelal van de zatte mensen, maar ik mis het: de drukte én de bijbehorende overlast. De stad is dood.
Men zegt weleens dat de coronacrisis de tegenstellingen in onze stad op scherp stelt. Merkt u dat ook?
DE MOT: Ja. Mensen zonder papieren bijvoorbeeld zijn altijd al een vergeten groep. Nu ook. Kijk, (toont een mooi houten kistje), dit is ons begrafeniskoffertje. Sans-papiers worden op het kerkhof begraven. (Toont een flesje zand) Een vluchteling die sterft kan niet in het thuisland begraven worden. We hebben een hele verzameling van zand en aarde, van zeventig à tachtig landen, zodat we de sans-papiers, symbolisch in eigen grond kunnen begraven.
Wat zegt dat dan over die tegenstellingen?
DE MOT: Vijftig procent van de Brusselaars leeft in een eenpersoonsgezin. Er zijn mensen die al jaren Kerstmis alleen vieren. Met hun klaargemaakte schoteltje uit Delhaize. Plastic eraf en in de microgolfoven. Ik hoop wel dat we na corona niet vergeten hoe reëel die eenzaamheid in de stad wel is. Ons gemis van vandaag bestaat bij heel wat Brusselaars ook zonder corona.
Wat kan u daar als parochie aan doen?
DE MOT: Contact. Langsgaan. Iets brengen. Opbellen. Een verjaardag niet vergeten.
Hoe vindt u dat de Brusselse overheid het ervan af heeft gebracht?
DE MOT: Onze minister-president (Rudi Vervoort (PS), red.) schittert door afwezigheid. Je ziet hem niet, je hoort hem niet. Beslissingen? Beleid? Niet veel van te merken. Bemoediging? Niet gezien. Dat vind ik heel erg. Er is geen blijkbaar geen besef. Het Brusselse beleid moet juist met bemoedigende boodschappen komen. Hoe klein die ook zijn. En er moet streng worden opgetreden waar het verkeerd loopt.
Neem nu de Nieuwstraat (waar de Finisterraekerk zich bevindt, red.). Hoe is dat mogelijk? De commerce moet kunnen draaien, zegt men. Waar is het fundamentele respect voor de zorgverleners? Het is niet goed geregeld. Te veel volk op een hoopje. En ook: zijn dat allemaal essentiële aankopen? Kunnen we nu echt niet wachten met die kooplust?
Misschien is het om de eenzaamheid te vergeten?
DE MOT: Maar laten we onze ballingschap even koesteren! Door het samenzijn met vrienden te zien als een geschenk waar we naar kunnen uitkijken. Een prachtig geschenk moet je niet de hele tijd vastnemen. Het heerlijkste maal eet je niet elke dag. Breng het in herinnering, weet dat je het mist. Cultiveer het verlangen.
We zagen veel solidariteit, maar we zagen ook egoïsme. Mensen die zeggen dat die maatregelen hen kunnen gestolen worden. "Het is mijn leven, en ik doe ermee wat ik wil." Heeft u dat verwonderd?
DE MOT: Wat zei La Commune in de Franse Revolutie? Liberté, Egalité, Fraternité. Die slogan is juist, maar de woorden staan in de verkeerde volgorde. Fraternité had eerst moeten staan. We kunnen geen vrijheid hebben zonder solidariteit.
Dat sommigen de regels aan hun laars lappen? Dan draai ik het om: voelt men zich zo weinig bemind? Het is mijn groot verwijt aan wie bijvoorbeeld racistisch is. Respecteer je jezelf wél?
Aan de Bijstandskerk worden de namen van negenentig mensen opgehangen, die corona niet hebben overleefd.
DE MOT: De overheid is heel streng voor religie, maar het is het resultaat van een beleid dat we al jaren zien. Hoeveel moskeeën zijn er in Brussel waar op een ordentelijke manier gebeden kan worden? Moslims zijn anno 2020 voor het gebed nog altijd aangewezen op achterhuizen en omgebouwde garages.
Kijk, de kerken kalven af. Wij hebben meestal ruimte genoeg om tien vierkante meter per gelovige te houden. In de moskeeën is dat veel moeilijker. Dus denk ik dat er een soort van terechte oecumenische solidariteit was vanuit de Kerk met de moslimgelovigen om geen heropeningen te eisen.
Hoor ik u nu zeggen dat lege kerken ook voor moslimgelovigen moeten worden opengesteld? Het bisdom is van plan om een twaalftal kerkgebouwen in Brussel af te stoten.
DE MOT: Het is heel moeilijk om iets wat heilig is voor het ene geloof te delen met het andere geloof. Ik denk niet dat we hier al klaar voor zijn.
Brussel telt binnenkort 2.500 coronadoden. Wat we met de aanslagen zagen, een ritueel om hen te herdenken, ontbreekt vandaag. Moet dat er niet snel komen?
DE MOT: Natuurlijk is dat nodig. (Denkt na) Ik denk we allemaal steken laten vallen, ook de Kerk. En neen, de tijd heelt de wonde niet, hij legt er een soort van stoflaag op.
Deze week komt het vredeslicht aan, een vlam die via Bethlehem en Wenen tot in ons land komt en verder wordt verspreid. In de Begijnhofkerk houden we een moment rond Palestina. Daar komt dat vuur vandaan. Voor die Palestijnen is er vandaag weinig hoop.
We willen dat licht ook verspreiden in de stad door aan de gevangenissen, aan kerken, aan moskeeën, aan de Beurs kleine kaarsjes zetten. Misschien is dat een moment om ook stil te staan bij de coronadoden. Ik hoop dat burgemeester Philippe Close ons hierin zal steunen.
Close is een vrijzinnige, dat weet u.
DE MOT: Tof! Laat hem meedoen. Wat is het symbool van de vrijzinnigheid? Een vlam toch!
Point taken. In de hele coronacrisis zien we dat wetenschap op nummer één komt. Hoe kunt u dat rijmen met het godsgeloof, wat toch tot een ander universum behoort?
DE MOT: Gelukkig hebben we goede virologen. Maar het gaat hier ook over de kwaliteit van het leven. Moed, wanhoop, verdriet? Dat kunnen virologen niet meten. En dat behoort wel tot hetzelfde universum. Het geloof staat hier niet buiten. We hebben met de Kerk ook niet de pretentie van het laatste antwoord. We stellen vooral vragen. Dat is anders in de wetenschap, die naar antwoorden zoekt.
Moet de stad zich heruitvinden?
DE MOT: Dat denk ik wel. Veel zaken zullen niet meer opengaan. Er zijn mensen die vergeten zijn, die niet meer zullen buitenkomen. De stad zal anders zijn. Ik hoop dat we ook filosofische lessen kunnen trekken, over het samenleven. De grote vraag voor mij is wat de rol zal zijn van de economie na de pandemie. De overheid betaalt miljarden voor die vaccins. Wat zal die sector terugdoen voor de samenleving? En hoe zien we het samenspel tussen de overheid en economie in de toekomst?
Bron: Bruzz magazine, 16 december 2020
Tekst: Steven Van Garsse, Foto's: Bart Dewaele