Gedicht van en voorgedragen door Amanda Gorman bij de Inauguratie van Joe Biden als 46e President van de Verenigde Staten op 20 januari 2021.
(Originele Engelse tekst: zie onderaan)
Meneer de president,
doctor Biden,
mevrouw de vicepresident,
meneer Emhoff,
mensen uit Amerika en de wereld.
Als de dag komt,
vragen we ons af:
waar kunnen we licht vinden in deze eindeloze schaduw?
Het verlies dat we meedragen,
de zee die we moeten doorwaden,
we trotseerden de buik van het beest.
We hebben geleerd
dat stilte niet altijd vredig is.
En de normen en ideeën van wat gewoon is,
zijn niet altijd rechtvaardig.
En toch,
het ochtendgloren is van ons,
voor we het wisten.
Op een manier doen we het.
Op een manier hebben we het doorstaan
en waren we getuigen van een natie die niet kapot is,
maar eenvoudigweg onvolledig.
Wij, de opvolgers van een land,
in een tijd waarin een mager, zwart meisje,
afstammend van slaven
en opgevoed door een alleenstaande moeder,
ervan kan dromen om president te worden
enkel doordat ze mag voordragen
voor een president.
En ja, we zijn verre van verfijnd,
verre van ongerept,
maar dat betekent niet
dat we niet vechten voor een perfecte unie.
We strijden om onze unie
met een doel te smeden.
Om een land te vormen
met engagement
voor alle culturen, kleuren, individuen
en menselijke toestanden.
Daarom richten we onze blik
niet op wat er tussen ons in staat,
maar wat er voor ons staat.
We sluiten de breuklijn,
want we weten dat we voor een goeie toekomst
eerst onze verschillen moeten vergeten.
We leggen de wapens neer,
zodat we onze armen kunnen openen voor elkaar.
We willen niemand schaden,
we willen harmonie voor iedereen.
Als de wereld slechts één ding zegt,
laat hem dan zeggen dat dit waar is.
Zelfs als we rouwden, groeiden we.
Zelfs als we pijn hadden, hadden we hoop.
Zelfs als we moe waren, probeerden we.
Dat we voor altijd verbonden zijn, zegevierend.
Niet omdat we nooit meer nederlagen zullen kennen.
Maar omdat we nooit meer zo verdeeld zullen zijn.
De Bijbel vraagt om ons voor te stellen
dat ieder onder zijn eigen wijnrank en vijgenboom zit
en niemand hen bang zal maken.
Als we onze tijd eer willen aandoen,
dan ligt overwinning niet in het zwaard,
maar in alle bruggen die we bouwden.
Dat is het beloofde laar,
de heuvel die we beklimmen.
Als we het al durven,
is het omdat Amerikaan zijn
meer is dan een trots die we erven.
Het is ons verleden dat we meenemen
en hoe we het herstellen.
We hebben een kracht gezien
die onze natie wou verdelen,
liever dan ze te delen.
Ze zou ons land vernietigen
als dat de democratie kon belemmeren.
Deze poging slaagde bijna.
Maar hoewel democratie tijdelijk belemmerd kan worden,
kan het nooit permanent verslagen worden.
In deze waarheid en in dit geloof
hebben we vertrouwen,
want terwijl wij naar de toekomst kijken,
kijkt de geschiedenis naar ons.
Dit is het tijdperk van de verlossing.
We waren bang om het te aanvaarden.
We waren niet voorbereid
om de erfgenamen te zijn
van zo'n beangstigende tijd.
Maar we vonden daarin de kracht
om een nieuw hoofdstuk te schrijven,
om onszelf hoop en blijdschap te brengen.
Dus terwijl we vroeger gevraagd hebben
hoe we ooit onheil konden overwinnen,
verklaren we nu: hoe kan onheil ons overwinnen?
We zullen niet teruggaan naar wat er was,
maar ons bewegen naar wat een gehavend land zal zijn,
maar vrijgevend, en toch dapper, vurig en vrij.
We zullen niet bekeerd of onderbroken worden door intimidatie,
want we weten dat onze laksheid de erfenis zal zijn voor de volgende generatie.
Onze mengers worden hun lasten.
Maar één ding is zeker:
als we barmhartigheid verenigen met macht,
en macht met rechtvaardigheid,
dan wordt liefde onze nalatenschap
en verandering het geboorterecht van onze kinderen.
Dus laten we dit land beter achterlaten
dan wij het gekregen hebben.
Met elke adem van mijn bronzen, kloppende borstkas
zullen we deze gewonde wereld verheffen tot een wonderbaarlijke.
We zullen opstaan vanuit de gouden heuvels in het westen
en vanuit het winderige noordoosten,
waar onze voorouders voor het eerst dachten over revolutie.
We zullen opstaan uit de meren en steden van het middenwesten
en uit het zonovergoten zuiden.
We zullen heropbouwen, verzoenen en herstellen.
In elk klein plekje van onze natie
en elke hoek die ons land wordt genoemd
zullen onze verschillende, mooie mensen opstaan,
gehavend maar prachtig.
Als de dag komt,
stappen we uit de schaduw,
vurig en onbevreesd.
Het nieuwe ochtendgloren floreert
wanneer we het bevrijden.
Want er is altijd licht,
als we maar dapper genoeg zijn om het te zien,
als we maar dapper genoeg zijn om het te zijn.
Vertaling door VRTNWS
That is the hill we climb
When day comes,
we ask ourselves
where can we find light in this never-ending shade?
The loss we carry,
a sea we must wade.
We've braved the belly of the beast.
We've learned
that quiet isn't always peace,
and the norms and notions of what 'just' is
isn't always justice.
And yet,
the dawn is ours
before we knew it.
Somehow we do it.
Somehow we've weathered
and witnessed a nation that isn't broken,
but simply unfinished.
We, the successors of a country
and a time where a skinny Black girl
descended from slaves
and raised by a single mother
can dream of becoming president,
only to find herself reciting for one.
And yes, we are far from polished,
far from pristine,
but that doesn't mean
we are striving to form a union that is perfect.
We are striving to forge
our union with purpose.
To compose a country committed
to all cultures, colours, characters,
and conditions of man.
And so we lift our gazes
not to what stands between us,
but what stands before us.
We close the divide
because we know, to put our future first,
we must first put our differences aside.
We lay down our arms
so we can reach out our arms to one another.
We seek harm to none
and harmony for all.
Let the globe, if nothing else,
say this is true:
That even as we grieved, we grew.
That even as we hurt, we hoped.
That even as we tired, we tried.
That we'll forever be tied together, victorious.
Not because we will never again know defeat,
but because we will never again sow division.
Scripture tells us to envision
that everyone shall sit under their own vine and fig tree
and no one shall make them afraid.
If we're to live up to our own time,
then victory won't lie in the blade,
but in all the bridges we've made.
That is the promise to glade,
the hill we climb, if only we dare.
It's because being American
is more than a pride we inherit.
It's the past we step into
and how we repair it.
We've seen a force
that would shatter our nation
rather than share it.
Would destroy our country
if it meant delaying democracy.
This effort very nearly succeeded.
But while democracy can be periodically delayed,
it can never be permanently defeated.
In this truth, in this faith,
we trust,
for while we have our eyes on the future,
history has its eyes on us.
This is the era of just redemption.
We feared it at its inception.
We did not feel prepared
to be the heirs
of such a terrifying hour,
but within it, we found the power
to author a new chapter,
to offer hope and laughter to ourselves.
So while once we asked,
'How could we possibly prevail over catastrophe?'
now we assert, 'How could catastrophe possibly prevail over us?'
We will not march back to what was,
but move to what shall be:
A country that is bruised but whole,
benevolent but bold, fierce and free.
We will not be turned around or interrupted by intimidation
because we know our inaction and inertia
will be the inheritance of the next generation.
Our blunders become their burdens.
But one thing is certain:
If we merge mercy with might,
and might with right,
then love becomes our legacy and change,
our children's birthright.
So let us leave behind a country
better than the one we were left.
With every breath from my bronze-pounded chest,
we will raise this wounded world into a wondrous one.
We will rise from the golden hills of the west.
We will rise from the wind-swept north-east
where our forefathers first realized revolution.
We will rise from the lake-rimmed cities of the midwestern states.
We will rise from the sun-baked south.
We will rebuild, reconcile, and recover.
In every known nook of our nation,
in every corner called our country,
our people, diverse and beautiful,
will emerge, battered and beautiful.
When day comes,
we step out of the shade,
aflame and unafraid.
The new dawn blooms as we free it.
For there is always light,
if only we're brave enough to see it.
If only we're brave enough to be it.