Geen plaats voor geloof in onze media 10 december 2017



Naar aanleiding van de 125e verjaardag van de Gazet van Antwerpen schreef Benoit Lannoo, consulent communicatie en politieke strategie, een artikel waarin hij verwijst naar de christelijke roots van de krant. Die moest destijds een katholiek tegengewicht vormen voor Het Laatste Nieuws dat vrijzinnig gekleurd was. Van die verzuiling is vandaag amper nog iets te merken, mede door de concentratie van de Vlaamse kranten in twee mediagroepen: de Persgroep en het Mediahuis. Het gevolg is dat kranten, zeker binnen eenzelfde groep, veel van elkaar overnemen en de verschillen almaar onbeduidender worden.

Wat al deze kranten gemeen hebben, ook die van het Mediahuis met hun christelijke origine (De Standaard, Het Nieuwsblad, De Gentenaar, Het Belang van Limburg en de Gazet van Antwerpen), is dat ze weinig tot geen belangstelling hebben voor religie en spiritualiteit, zegt Lannoo. De auteur geeft onder meer als voorbeeld de bijeenkomst begin september van vierhonderd religieuze leiders in Assisi. Onder hen paus Franciscus, de oecumenische patriarch van Constantinopel, anglicaans aartsbisschop Justin Wek, algemeen secretaris Olav Fyske Tveit van de Wereldraad van Kerken en vele hooggeplaatste boeddhistische, joodse, sjiitische en soennitische geestelijken. Ze baden samen voor de vrede en legden een gezamenlijke verklaring af. De gebeurtenis werd door de Italiaanse televisie rechtstreeks uitgezonden en er waren meer dan zeshonderd internationale journalisten. Maar niemand uit Vlaanderen. Onze redacties hebben hierover niet bericht.

Benoit Lannoo vernoemt naast bladen als Kerk & Leven en Tertio verrassend genoeg ook De Kovel, Golfslag en het Tijdschrift voor Geestelijk Leven, die voor tegengas moeten zorgen. Zeker nu ook de programma's voor derden op radio en televisie zijn geschrapt. Het programma Wanderlust van de Pools-Vlaamse filosofe Alicia Gescinska op Canvas, waarin bekende persoonlijkheden van bij ons of elders in de wereld spreken over hun filosofische en religieuze achtergronden, noemt hij een verrijking, maar een onvoldoende tegengewicht voor het 'totale gebrek aan belangstelling voor religieuze actualiteit in de Vlaamse media'.

...of toch?

Maar is dat wel zo? De redactie van Golfslag nam de proef op de som. In De Standaard, een van die kranten met een christelijke traditie, gingen we op zoek naar bijdragen die de laatste maanden zijn verschenen en die direct verband houden met religie. Onze focus lag niet op verslaggeving over religieuze evenementen, maar op paginabrede opiniestukken. De column van Rik Torfs laten we hier even terzijde. Zijn genuanceerde benadering van Kerk en religie is genoegzaam bekend.

De conclusie van ons beperkte onderzoek is dat religie, zij het in de brede betekenis van het woord, wel degelijk regelmatig terugkeert in de krant. Verrassend genoeg zijn het vooral atheïsten die het niet kunnen laten God ter sprake te brengen. Met voorop de onvermijdelijke Etienne Vermeersch. Hij schreef een boek, Over God, waarin hij met de hem eigen stelligheid wil aantonen dat 'de god van het christendom' niet bestaat. Hij is daar 'helemaal zeker' van. Hij kan er niet bij dat er nog steeds mensen zijn die beweren dat God bestaat, zonder dat ze dat kunnen bewijzen of een behoorlijke definitie van die God kunnen geven.

De eerste die hem van antwoord dient, is de vrijzinnige, filosoof Ignaas Devisch (DS, 18 oktober 2016). Hij heeft kritiek op het criterium dat je, om in God te geloven, die God moet kunnen definiëren. 'Dat is een messcherp criterium voor een mensenleven', zegt Devisch, 'want beeld je eens een leven in vanuit deze eis. Waartoe zou dat ons leiden? Als we maar gelukkig kunnen zijn nadat we een sluitende definitie voor geluk klaar hebben, komen we pas goed in een tranendal terecht.'

Enkele weken later (DS, 10 en 11 november 2016) is Lieven Boeven, theoloog en directeur-generaal van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, aan de beurt om Vermeersch van antwoord te dienen. Hij verwijst daarvoor naar het boekje Mijn geloof als bijbelwetenschapper een broos en eerlijk antwoordvan de Leuvense exegete Bénédicte Lemmelijn. Zij verwoordt, volgens Boeven, hoe christenen in Vlaanderen vandaag over God denken. Lemmelijn maakt de beweging 'van een niet-kritisch weten naar een kritisch niet-weten, waarbij God niet langer de garant van waarheid en zekerheid is, maar precies diegene die al te grote zekerheden onderuithaalt.' Dat is een kijk op de werkelijkheid die fundamenteel verschilt van 'het balspel van de rationele kennis' waarin Vermeersch de vraag naar het godsbestaan opsluit. 'De Bijbel gaat bij Lemmelijn niet ten onder aan de historische kritiek', voegt Boeven eraan toe, 'maar wordt doorheen die kritiek herontdekt als een boek van en voor mensen over een God die niemand vatten kan.'

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan

Tussen de twee bovenvermelde artikels door werd onze aandacht getrokken door een merkwaardige titel: We lijden aan religiestress (DS, 27 oktober 2016). En wat lezen we daar? Dat de moderne mens niet meer in God gelooft, maar hem ook niet helemaal overboord durft te gooien. De Nederlandse godsdienstfilosoof Taede Smedes schreef er een boek over: God, iets of niets?. Hij spreekt van de 'religieuze atheïst'. Dat is iemand die afstand neemt van 'een God die een bovennatuurlijke werkelijkheid bewoont en die zich af en toe bemoeit met onze werkelijkheid. Maar dat betekent niet dat zo iemand de hele godsdienst wil afschaffen. Er ontstaan mengvormen.'

Dat de politiek religie uit het publieke domein wil verbannen, vindt Smalos geen goede zaak. 'Op termijn is dat niet houdbaar. De mens is nu eenmaal een religieus wezen. (...) Dat we nu zover willen gaan in het terugdringen van religie uit de samenleving, heeft natuurlijk alles te maken met onze worsteling met het fenomeen Islam. We zijn heel bang geworden voor fundamentalistische vormen van Islam. Maar die angst heeft stilaan hysterische vormen aangenomen. Mensen weten langzamerhand niet meer wat religie eigenlijk is. We moeten leren meer relaxed met religie om te gaan. We lijden stilaan aan religiestress. Politici hebben er last van, maar ook de media zijn er gevoelig voor.'

Op de vraag wat er in de plaats komt als God verdwijnt, antwoordt Taede Smedes: 'Zoekgedrag. Mensen zijn nu eenmaal ongeneeslijk religieuze wezens. Sommigen zoeken hun heil in spiritualiteit, anderen gaan zich bezighouden met chakra’s. Maar er zijn ook veel rationelere vormen van religie. En daar is dat religieuze atheïsme een voorbeeld van. En sommigen willen ook een band met de traditionele godsdiensten behouden. In West-Europa is dat in de eerste plaats de christelijke traditie. Maar de posttheïsten nemen wel uitdrukkelijk afstand van ideeën als hel hiernamaals. Voor hen gaat het in de eerste plaats om het hier en nu, al blijen ze wel nadenken over de rol van Jezus. Maar het blijft ook iets paradoxaals. Hoe meer God verdwijnt uit de samenleving, hoe groter hij soms lijkt te worden.'

Ode aan onze religieuze leiders

We sluiten deze rubriek graag af met een bijdrage van auteur David Van Reybrouck (DS, 15 september 2016), ook al een notoire 'vrijzinnige'. Hij brengt een Ode aan onze religieuze leiders. Zij bieden een tegengewicht voor het gemis aan visie en langetermijndenken van onze toppolitici. 'Wat zegt het over de staat van ons continent wanneer de hoogste morele uitspraak van de afgelopen jaren een banaal, pragmatisch zinnetje van drie woorden was: Wir schaffen das.'

Van Reybrouck schotelt ons dan enkele citaten voor, gevolgd door de vraag: van wie is deze uitspraak? Zo onder meer: 'Wij moeten opnieuw voelen dat wij elkaar nodig hebben, dat wij een verantwoordelijkheid hebben jegens de ander en de wereld, dat het de moeite waard is goed en eerlijk te zijn. Wij hebben al te lang verkeerd in een moreel verval door een spelletje te spelen met ethiek, goedheid, geloof, eerlijkheid en het ogenblik is gekomen om ta erkennen dat deze vrolijke oppervlakkigheid ons tot weinig heeft gediend.' Het gaat hier om paragraaf 229 van de encycliek Lauciato si' van paus Franciscus.

Van Reybrouck verwijst verder naar religieuze leiders of denkers als de dalai lama, Desmond Tutu en zijn rol in de Waarheidscommissie in Zuid-Afrika, Ismail Serageldin, directeur van de Bibliotheek van Alexandrië, die vorig jaar op een conferentie aldaar sprak over democratie en islam, Michael Lerner, die als rabbi in Berkeley een opgemerkte rede hield op de begrafenis van de self-styled moslim Mohammed Ali, Karen Armstrong en haar Charter for Compassion, 'een morele grondwet voor de wereld in tijden van globalisering'.

'Wat ik wil zeggen is dit', besluit Van Reybrouck: 'Op het moment dat we andermaal elkaar dreigen kapot te maken, of dat al volop aan het doen zijn, kan het geen kwaad opnieuw te luisteren naar wat de vertegenwoordigers van eeuwenoude tradities te zeggen. Het gesprek over de toekomst van een gemondialiseerde wereld is te belangrijk om enkel door verkozen leiders te laten beslechten. De politieke leider is bezig met minstens de komende vier jaar, de religieuze leider met minstens de voorbije duizend laar. We hebben alle wijsheid nodig die er is'


Download hier het volledige artikel.