Bruiloft te Cana (2e zondag C)

1 Korintiërs 12, 4-11; Johannes 2, 1-12

Bruiloft te Cana: Midrasj*
(* Midrasj is een verdieping door actualisering van een oud gekend verhaal, het is een oude rabbijnse traditie zeer geapprecieerd in de joodse gemeenschappen.
De bedoeling van een Midrasj was: theologische noties op een beeldende wijze uit te drukken voor de gewone gelovigen.)


Deze tweede zondag door het jaar gaat natuurlijk ook over Jezus. Verleden zondag werd hij door Johannes gedoopt. Vandaag doet hij zijn eerste wonder, op een bruiloft in Kana. Water verandert in wijn: het begin van zijn openbaar leven.

Twee weken geleden was hij nog maar twaalf, een ambetante puber die van een bedevaart naar Jeruzalem gebruik maakt, misbruik maakt om er van onderuit te muizen, zijn eigen gangetje te gaan en grote mensen, schriftgeleerden nog wel, voor schut te zetten. Een mooie heilige familie?

De evangelisten vertellen niet alles. Hun uitgever had hun duidelijk gezegd: met meer dan vijftig bladzijden wordt het geen bestseller. Dus beperkten ze zich tot de essentie. En mogen wij aanvullen, onze gave van de fantasie gebruiken.

Jezus had het al gemerkt toen hij bij zijn Jeruzalemavontuurtje met de schriftgeleerden discussieerde: ze lazen de schriften helemaal verkeerd, God kon toch geen boekhouder van regeltjes en gebodjes zijn.
Hij had nadien nog veel gelezen en zich verdiept in de heilige boeken. Thuis waren ze er niet altijd even gelukkig mee dat hij meer achter de boeken zat dan in het atelier van vader Jozef. Het was of hij twee linkerhanden had. Toen na Jozefs dood het uithangbord van de firma veranderde van Jozef en zonen in De zonen van Jozef, zetten zijn broers het handwerk voort, terwijl Jezus de contacten met klanten op zich nam, de publiciteit, de contracten ...
En dan was er natuurlijk ook die vriendschap met zijn neef, Johannes, de zoon van Elisabeth, een paar maanden ouder dan hijzelf, een beetje het zwarte schaap van de familie, een langharige nietsnut, een alternatieveling waar Jezus mee dweepte. Maria had het moeilijk, zij probeerde vruchteloos haar lieveling, haar Jeshoe-ke te bepraten en de harmonie in het gezin te behouden.
Niemand was dan ook verbaasd toen Jezus op zeker moment zijn aandelen in de zaak aan zijn broers doorverkocht en het bekrompen boerengat Nazareth verliet om zich in een stad te gaan vestigen, een vissersstad, Kafarnaüm aan het meer van Tiberias. Hij leerde er een paar vissers kennen, neen geen sukkelaars, maar stevige KMO-ers die hun eigen schip bezaten en met personeel werkten; mannen op wie hij kon rekenen. Want hij had toekomstplannen in dat onrustige en door de Romeinen bezette Galilea. De verleiding is groot geweest om de politieke toer op te gaan en een volksmenner te worden, een politieke verlosser.
Maar Johannes heeft hem tegen kunnen houden, hij heeft hem bekeerd en gedoopt. Daar zijn zijn gaven van de geest duidelijk geworden: hij zou verlossing brengen, maar uit de kwetsuren, de armoede, de haat, de onmacht, de angst, alle beperkingen.

Families zien elkaar weer op begrafenissen en bruiloften. Hier ook, in Kana. Maria hoopt dat Jezus, haar Jeshoe-ke, zich zijn rol van oudste zoon herinnert, zijn verantwoordelijkheid draagt en de zaken in handen neemt als er zich een probleem voordoet. Ze hebben geen wijn meer! Nu aan jou.
De vroegere onenigheid zindert nog door in het antwoord: Wat hebben wij nog met elkaar gemeen?
In het evangelie van Johannes begint hier Jezus' openbaar leven, bij dit eerste wonder, of teken zoals Johannes het noemt. Er volgen er nog zes, als laatste de opwekking van Lazarus: een bruiloft, een begrafenis. De tekenen omvatten het hele leven.

Ik blijf even stilstaan bij een paar details.
Wijn werd in amforen bewaard (zo'n 25 liter) of desnoods in leren wijnzakken, maar toch zeker niet in watervaten voor het Joodse reinigingsritueel (zo'n 100 liter). Het is alsof Jezus de strenge regels van de rituele reiniging met de voeten treedt; hij heeft het niet voor al die pietluttige geboden en verboden. Laat er maar wijn over vloeien, als een teken van rijkelijk leven.
En als je het toch wil hebben over de hoeveelheid wijn: 6 vaten, 600 liter, alsof Jezus hier reeds aankondigt dat hij gekomen is opdat allen leven zouden hebben, en wel in overvloed (Jo 10,10).