Johannes, de profeet (3e Adventszondag A)

Als kinderen hoorden de mensen van een ietwat oudere generatie,die jong waren in de jaren 50, 60 van de vorige eeuw, steeds spreken van Sint-Janneke en zijn lammeke. Een Sint-Jan de Doper gehuld in een schapevachtje en die speelde met zijn kozijntje Jezus. Ik heb nog ergens een oude foto waarop een nonkel van mij, toen nog een kind, mee gaat in de processie van Jette gekleed in zo'n schapevelletje.
De man die ons echter de laatste weken ten tonele wordt gevoerd in de lezingen, is echter een heel andere figuur.
Het is een profeet en profeten hebben een stoute mond. Ze zijn van niemand bang, ook niet van mensen met macht. Ze zeggen ronduit waarover het gaat. Vorige week hoorden wij dat Johannes een harde leer predikt van angst voor God, en van boetedoening en bekering.
Hoe hij uitvaart tegen de priesters en Farizeeën: "addergebroed, de bijl ligt al aan de wortels van de boom, het kaf zal verbrand worden ..." God straft. Geen heuglijke woorden.

Hij leefde ook als een asceet, in de woestijn, zonder enige toegeving aan comfort, gemak of geneugte.
En hij zet de mensen die naar hem komen luisteren aan hetzelfde te doen, want anders kunnen zij het Rijk Gods niet binnentreden.
Een harde, zeer strenge leer.
Ooit heeft die Johannes koning Herodes terecht gewezen voor de relatie die hij had met zijn schoonzus en de woedende Herodes had hem in de kerker gegooid. Johannes weet dat hij nooit meer uit dat cachot zal komen.
Hij heeft gehoord dat Jezus ook rondtrekt al predikend en hij ziet in hem zijn opvolger, ja, zelfs misschien de beloofde Messias.

Maar Jezus is misschien wel zijn 'op'volger maar zeker niet zijn 'na'volger. Hij is niet de "harde hand" die een grondige zuivering, met schuurpapier, op het oog heeft. Hij is niet de rechter die veroordeelt . Jezus is de "zachte hand". De reddende man, de fameuze heiland waarover de teksten het altijd hebben. Die blinden en verblinden de ogen opent. Die doven en mensen met dovemansoren leert horen en luisteren. Die lammen en verlamden van angst en wanhoop weer moed geeft. Die melaatsen en mensen die worden uitgestoten in zijn armen sluit. Die hen die voor dood liggen weer opricht.
Jesaja (in de eerste lezing) had dit alles gezegd over de komende Messias. Maar Jezus voegt er nog aan toe dat hij diegene is die aan "armen de blijde boodschap brengt".
Hem gaat het om een wereld van vrede en geluk, van recht en gerechtigheid.

Het is die wereld van recht en gerechtigheid voor iedereen waarvoor Welzijnszorg jaar na jaar in de Adventsperiode opkomt.
Dit jaar wordt er ons voorgehouden dat een wereld zonder armoede op school begint.