Over weinig waart ge trouw, over veel zal ik u aanstellen

Matteüs 25, 14-30

Beste mensen,

Even kwam ik in de verleiding om de sterke vrouw met beide handen vast te grijpen en hier een feministische preek neer te zetten. Maar ah ... Ik heb de sterke vrouw in haar zelfstandige, lachende en lieflijke hoedanigheid hersteld van de dienstbare schim tot wie ze werd gekneed. Verder hoef ik daar niets aan toe te voegen. Sommige dingen moet je gewoon in hun kracht laten. Sterke vrouwen bijvoorbeeld.

En dan, de alom bekende parabel van de talenten.

Zucht. Hoeveel preken zouden hierover al gemaakt en beluisterd zijn ...
Mijn vader heeft in ieder geval dat plaatje grijs gedraaid. Bij voorkeur, 's morgens vroeg tijdens de vakantie ...
Hier begint het dus al, een wat verlate puberale rebellie.

En vermits ik nogal beschermend van aard ben zou ik bovendien ook geneigd zijn om bij de strenge meester te gaan onderhandelen. Ewel heer, is dat nu echt nodig? Kan die toon niet een beetje zachter en de straf een beetje milder? En trouwens, als je zeker wil zijn dat alles goed loopt, blijf dan thuis en doe het zelf ... Amen.

Maar ...
zo eenvoudig is het niet.
En morgen heb ik wekelijks overleg met Johnny ...
Ik vrees dat ook mijn meester mij streng zou toespreken.

We moeten dus terug naar het verhaal. Een toneelstuk in drie bedrijven met 4 acteurs. De heer en drie dienaars. Met af en toe een verwijzing naar de sterke vrouw. Want in een Evangelie is het OT altijd in de buurt.

Eerste bedrijf. Het doek gaat open. Spotlight op de heer.
De heer gaat op reis voor een lange tijd en verdeelt zijn bezit.
De eerste geeft hij 5 talenten, de tweede 2 en de derde 1. Let wel.
Een talent is hier dus niet iets wat binnenin je zit, geen aangeboren kwaliteit zoals goed kunnen tekenen of zingen, maar iets dat je van de Ander krijgt, een deel van zijn bezit. Een geschenk dat je in vertrouwen wordt aangeboden. Je geeft je bezit niet weg aan iemand die je niet vertrouwt.

Belangrijk hierbij is dat er nergens staat dat de heer die talenten terug moet krijgen. Echt geven doe je ook niet met de bedoeling terug te krijgen.
Verwarrend is het woordje 'afrekening' dat een slechte vertaling is en wellicht al binnengeslopen is vanuit het vaak overheersende beeld van een eisende machtige en straffende God. Oorspronkelijk stond er: 'De heer kwam terug om te praten over wat er gebeurd is.'
Dus, de meester verdeelt zijn talenten, schenkt ze weg en vertrekt op reis.
Gordijn dicht.

Tweede bedrijf:
Vooraan op het toneel de eerste en de tweede dienaar.
Zij hebben de talenten ontvangen en doen er hun ding mee. Hun ding. Niet om de meester groter en beter te maken. Niet alleen maar om te knikken voor de heer.
Neen, ze gebruiken hun geschenk en gaan er zelf van groeien, sterker en krachtiger worden. Zoals de sterke vrouw krachtiger wordt doorheen alles wat ze doet. Met dezelfde armen zorgt ze voor eten, bewerkt ze het land en opent ze haar armen voor wie in nood is.

Maar in een hoekje op het toneel, de derde dienaar. Hij kan zijn talent niet echt ontvangen. Hij blijft denken dat het iets van zijn baas is, durft of kan het zich niet eigen maken en stopt het angstig in de grond.

En weer gaat het gordijn dicht. Wat gaat er nu gebeuren?

Nieuw decor. Derde bedrijf. Daar komt de Heer terug van zijn reis. Hij ziet er goed en ontspannen uit, lichtjes gebruind. Onderweg stopt hij eens om te praten over er wat er is gebeurd.
De eerste twee dienaars tonen wat ze gedaan hebben en worden hierin door de heer gezien en erkend. De heer ziet dat zij sterker, zelfstandiger en groter zijn geworden met wat ze hebben gekregen en hij is tevreden. Zijn geschenk heeft een verschil gemaakt. De dienaars voelen zich in de erkenning van de meester opgetild.
In de tekst staat: ze delen in de vreugde van de Heer.

Maar de derde zit nog altijd vast in zijn angst. Hij heeft de talenten niet kunnen ontvangen als de zijne en kon daardoor ook niet groeien. En hoewel we nog altijd bij dezelfde heer zitten krijgen we hier ineens een heel ander beeld op het toneel: 'Heer, ik heb u leren kennen als een streng man ...' Hij graaft niet alleen een put voor zijn talent maar zet ook zichzelf en zijn meester vast.
En nu zien we voor het eerst de heer kwaad worden. En precies in die woede ligt de kernvraag van deze toneelvoorstelling. Hier kijken de acteurs het publiek in de ogen en vragen ons:
- Welke dienaar wilt u zijn?
- Met welke Heer gaat u in relatie?
- Durf ik ontvangen van iemand die in mij gelooft? Durf ik in die bron van Liefde gaan staan, zoals de sterke vrouw? Durf ik het geschenk dat ik van een ander krijg vastpakken? Durf ik daarin groeien, groter en sterker worden? Kan ik die vreugde delen en daarin opgetild worden?
of
Zal ik mezelf begraven in een machtsrelatie die me klein houdt en angstig en ook de ander vastzet en ongenaakbaar maakt.

Waarom vertelt Matteüs deze parabel aan zijn publiek: Joods Christenen?
Wel de joods christenen hadden het tijdens de Romeinse bezetting twee keer moeilijk. Als jood en als Christen. Om als gemeenschap te kunnen groeien in een vijandige omgeving moesten mensen vrij gemaakt worden van wat hen klein en angstig hield.

En hoewel deze parabel inderdaad grijs is gedraaid en daarenboven vaak fout werd gedraaid blijft deze boodschap waardevol:
-Durf in vertrouwen ontvangen: 1e bedrijf.
-Zet het geschenk in, om het verschil te maken: 2e bedrijf
-En laat je optillen in een wederzijdse en gedeelde vreugde: 3e bedrijf.

Beste mensen

De heer ging op reis en had een bezit te verdelen.
En als er een bezit te verdelen valt, dan zijn er vaak spanningen en moeilijkheden.

Maar toen ik op vrijdag 11 november naar de radio luisterde had ik plots nog een andere vraag: Wat zal er gebeuren als de heer niet zijn bezit maar zijn tekort moet verdelen?
Want daarover ging het. Tot nu toe konden wij delen vanuit een overschot.
Maar hoe gaan we delen vanuit een tekort? En ...
- Welke dienaars zal de heer aanspreken om dat tekort te delen?
- En welk soort dienaar zullen wij dan zijn?

Het antwoord op deze vraag zal verre van gemakkelijk zijn en eveneens voor heel wat spanningen en onrust zorgen. De leefbaarheid van de aarde en de wereldsolidariteit staat op het spel.

Misschien moeten we als oefening beginnen met het schrijven van een nieuwe parabel:
Een heer ging op reis en wilde zijn tekort verdelen ...
De eerste dienaar wou hij 5 tekorten aanbieden, de tweede 2 en de derde 1 ...
De rest van het verhaal laat ik aan u over.